Het TWEEX 1 project
Een stand van zaken rond kennisoverdracht meester-leerling in het "auteurssieraad" te Sint Lucas Antwerpen, IATA (Namen) en La Cambre (Brussel).
Met de medewerking van
Félix Roulin.
Vorige tentoonstelling
TWEEX 1
De vander A galerie heeft het
TWEEX-1 catalogus
in mei 2013 gepubliceerd.
Meer informatie over de Belgische scholen die aan het
TWEEX 2 project
deelnemen | Catalogus 2
Sint Lucas Antwerpen
Foto: Hilde De Decker
Sint Lucas Antwerpen is het departement op universitair niveau van de visuele en audiovisuele kunsten van de Karel de Grote-Hogeschool, die deel uitmaakt van het gemeenschappelijke academische project van de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen (AUHA).
Sint Lucas Antwerpen stelt een volledige waaier met vier studieniveaus van het lange type voor: van bachelor tot doctoraat in de kunsten via master en master after master of research in art and design.
De bachelor in Juweelontwerp/Edelsmeedkunst besteedt veel aandacht aan de inhoudelijke ontwikkeling van het artistieke werk en het experimenteren met allerhande materialen en technieken.
Het auteurssieraad en de objecten die op de afdeling worden gemaakt, worden beiden beschouwd als mogelijke dragers van betekenissen.
De master Juweelontwerp/Edelsmeedkunst concentreert zich, naast het verder bijstellen van de werkmethodes van de student, op het zoeken naar een eigen plek en positie binnen de actuele kunstwereld.
Hilde De Decker, Hilde Van der Heyden en Pia Clauwaert, docenten juweelontwerp aan Sint Lucas Antwerpen, vinden het daarom vanzelfsprekend dat het presenteren van een persoonlijke visie op het sieraad - tegelijkertijd met het ontwikkelen van een eigen handschrift - één van de prioriteiten in de opleiding is.
IATA, Namen
Institut d’enseignement des Arts, Techniques, Sciences et Artisanats
Foto: Bernard François
Het IATA (Instituut voor Onderricht van Kunsten, Technieken, Wetenschappen en Ambachten) in Namen is een middelbare school voor technisch en beroepsonderwijs met 23 richtingen, waaronder ook een opleiding juwelier. Die kan gevolgd worden vanaf de tweede graad van het beroepsonderwijs. Aan het einde van de derde graad, na 7 jaar, behalen de leerlingen een certificaat hoger middelbaar onderwijs en een getuigschrift beroepsbekwaamheid.
Van de 16 uur beroepspraktijk die per week gegeven worden in de afdeling juwelier, werd van 1988 tot 2011 vier tot acht uur uitgetrokken voor hedendaags
ontwerp. Bernard François en Gwennaël Therasse stonden achtereenvolgens in voor deze opleiding.
Het extra 7e jaar biedt de leerlingen de kans om hun kennis te vervolmaken. Met hun beroepskwalificaties als bagage, aangevuld met stages in ondernemingen en uitwisselingen met het buitenland, kunnen ze hun creativiteit verder ontwikkelen in persoonlijke kunstwerken.
Het IATA heeft begin jaren zestig de Kunstschool van Maredsous overgenomen. Die rijke erfenis trekt steeds meer studenten uit het buitenland en afgestudeerden (bachelors of masters) aan die geïnteresseerd zijn om over te schakelen naar een bijzondere discipline die esthetiek en concrete ambacht combineert.
Nationale Hogeschool voor Visuele Kunsten van La Cambre, Brussel
Foto: Marion Beernaerts
De Nationale Hogeschool voor Visuele Kunsten, opgericht in 1927 door architect en interieurontwerper Henry van de Velde, is een van de belangrijkste scholen voor kunst en design in België. Ze telt ongeveer 700 studenten verdeeld over 17 afdelingen of artistieke opties: keramiek, animatiefilm, tekenen, stedelijke ruimte, gravure en gedrukte prent, schilderen, fotografie, beeldhouwen; er is ook een afdeling voor kunstrestauratie en in de designrichting zijn er de opties industrieel ontwerp en textielontwerp, boek- en papierontwerp (binden), binnenhuisarchitectuur, decorontwerp, styling en modeontwerp, en 2 grafische afdelingen.
Er worden ook verscheidene multidisciplinaire kunstpraktijken aangeboden aan alle studenten: digital art, video, performance, illustratie, accessoires, enz. Naast de artistieke opleidingen krijgen de studenten een doorgedreven algemene en gespecialiseerde theoretische en technische vorming. Bovendien worden ze aangemoedigd om stages buiten de schoolmuren te volgen: Erasmus, assistentie bij kunstenaars, stages in kunstcentra, bureaus of ondernemingen, enz.
De studies duren 5 jaar en zijn onderverdeeld over 2 cycli: Bachelor en Master. Aan afgestudeerden biedt de
school ook een aggregaatsopleiding en een voorbereiding op het doctoraat in de kunst en kunstwetenschappen, dat in samenwerking met de universiteit georganiseerd wordt.
La Cambre is een hogeschool voor kunsten georganiseerd door de Federatie Wallonië/Brussel. Ze is lid van de Europese Universitaire Pool Brussel Wallonië en is, binnen het transdisciplinaire platform ARTes, geassocieerd met het Koninklijk Conservatorium van Brussel en het INSAS (film, theater). Vele andere partnerships - nationaal en internationaal, institutioneel, pedagogisch, artistiek, sociaal-cultureel, industrieel en commercieel…-verrijken de opleiding en behoren zelfs tot de basisstructuur ervan.
In die dynamiek van partnerships en na een eerste project over sieraden en juweelontwerp in Brussel en Wallonië waaraan de studenten design van La Cambre deelnamen, was de stap naar TWEEX vlug gezet. De galerij "Vander A", gespecialiseerd in hedendaagse kunstjuwelen, vroeg aan Marion Beernaerts, docente verantwoordelijk voor de optie Industrieel Ontwerp, om met haar studenten deel te nemen aan het TWEEX-project. Dit project werd voorgesteld aan de studenten van de drie jaren Bachelor en is omkaderd door docenten en designers Marion Beernaerts, Marianne Bernecker en Lucile Soufflet.
Foto © Nicolas van Haaren
Opleiding Industrieel Ontwerp
van La Cambre
Auteur : Marion Beernaerts
De opleiding Industrieel Ontwerp aan La Cambre wordt getypeerd door een grote diversiteit aan artistieke cursussen en technische vakken die specifiek zijn voor de knowhow van het beroep in kwestie.
De fundamentele artistieke openheid wordt aangeleerd via een aantal gemeenschappelijke cursussen voor alle studenten van de school. Maar de optie Industrieel Design typeert zijn pedagogische aanpak door eigen zoek- en proefmotoren te installeren, net als in een laboratorium waar de onmisbare integratie van "thinkhow" en "knowhow" zich langzaam maar zeker voltrekt.
Er gebeurt jaarlijks een selectie van verscheidene projecten die elkaar onderling aanvullen, om een evenwichtig academisch parcours op te bouwen, dat
het midden houdt tussen kunst en techniek, tussen inhoud en vorm, tussen functionaliteit en ergonomie. Daarbij wordt de reflectie die zin geeft aan het project nooit uit het oog verloren.
Het project "sieraad" past binnen de thema’s die willen aanzetten tot het zoeken naar sterke en bijzondere tekens die de effecten van de materie op de vorm verbinden en vice versa. Dit biedt de student een uitvalsbasis voor onderzoek en experiment die broodnodig is voor elk innoverend ontwerp van een industrieel product.
Het omgaan met de verschillende persoonlijkheden van de mensen in het pedagogische team – die allemaal ook actief zijn in het beroepsleven – draagt ook ten volle bij tot die openheid van geest. Een ideaal vertrekpunt voor ieder individu om zich in alle autonomie te situeren in zijn artistiek en technisch parcours.
Foto © Nicolas van Haaren
Een pedagogisch profiel
voor La Cambre
Auteur : Marianne Bernecker
Wat echt primeert als ontwerper en pedagoog, is om de creatieve context steeds open te trekken en een zo breed mogelijke ruimte te creëren tot ontdekking en onderzoek. Want dat heeft het brein nodig om nieuwe synaptische verbindingen te stimuleren. Zodra die training geactiveerd is, kan de creativiteit volop tot uiting komen. De voorstellen die daaruit voortvloeien worden dan gevoed door talrijke samenvloeiende factoren – een soort ondergrondse matrix die elk actueel figuur definieert –
Ik doceer een overkoepelende aanpak voor alle ontwerpdisciplines. Die is vooral gebaseerd op de beeldende taal: kleur, materie, vorm, volume, ruimte. Dit is de humus die de creatieve geest in wording zal helpen bij zijn groeiproces.
Na zulke onderdompeling kan men het proces opnieuw kanaliseren door zich te concentreren op specifieke ontwerpcriteria in het betrokken designdomein –hier industrieel ontwerp– en de essentiële uitdagingen te begrijpen van wat de designer onderscheidt van de ingenieur.